Als ik er langs kwam dan dacht ik
aan zwaaien naar mijn oma, of
opa en dan zag ik ze bijkans terug-
zwaaien, het gaf me altijd
een vrolijk gevoel. En ook dat
ik dacht: waarom ‘zwaai’?
Zwaaien. Dat doe je als je weggaat,
je doet het als je iemand herkent
op straat of in een menigte op een plein.
Je doet het naar mensen die je lief-
hebt, of in ieder geval: aardig
vindt. Maar schepen doen het ook:
zwaaien. Wist u dat zwaaien ooit gebeurde
bij het draaien, in een vork die niet lood-
recht, maar schuin werd aangegraven op
de hoofdwatergangen? Zo zie je maar
weer dat Veenendaal toen al eigen-
wijs was, maar niet dom. Want daar
dankt het Zwaaiplein zijn naam aan: schepen
die beter draaiden ‒ nu de winkels nog.
© Joyce Willemse
Stadsdichter 2015-2016
Gedicht ter ere van de officiële naamgeving aan het Zwaaiplein door het college van Veenendaal op 4 maart 2015. Verschenen in De Rijnpost van 22 april 2015.