Jij maakt norse bomen blij en geeft de hond
een woef terug. Zoeft mee met de wolken,
blaast een paardenbloem uit: een zucht en kus
voor je buren.
De straatstenen klinken na van jouw gepraat;
deuren gaan voor je open met je
hand omhoog, zwaaiend, dromend, drinkend,
kijkend, lachend. Zwetend van je eigen strijd.
Met de tijd worden woorden donker, vallen ze buiten stil,
vanbinnen gonst het na.
Als jij zocht, zoeken nu anderen mee.
Want het is niet jij alleen, maar wij twee, wij allemaal.
Niet strak en eng, nee sterk en puur.
En wat als dat alles is? Wat als de lucht neervalt,
de boze, soms wat blozende lucht dreigend valt
en jij dan zegt: het valt wel mee.
Dan is dat wie jij bent, niet waar jij woont.
Niet hoeveel jij bent,
maar hoe jij bent.
Gedicht voor de Bibliotheek in november 2025
Willemijn Reijmes-Hannessen