De kelner en bibliothecaresse
elkaar continu in het zicht
met een gesprek dat in steen
tussen hen ligt.
Hij laaft het lichaam
en zij het intellect
de mens als elastiek
daartussen gestrekt.
Niet langer noeste arbeid
of gekleed in het zwart,
van verplichtingen bevrijd
zonder berouw in het hart.
Je hoort nog de woorden
tussen fabriek en kerk,
tussen hart en handen
tussen hoop en werk.
Waar zij ooit stonden
waar men elkaar continu zag,
met een gesprek dat in aarde
tussen hen lag.
De stemmen veranderd
het gesprek nog in leven
over de mens in hun midden
die niet hetzelfde is gebleven.
Stadsdichtersgilde Veenendaal
Wilco van Doorn