Helden van de stort (gedicht uit archief)

Het stadslicht beschijnt de rood met witte slagboom
een pas verleent toegang tot het terrein.
Eerst met een boog langs het textiel,
want ik moet bij de spullen met een stekker zijn.


In de verte hoor ik de helden.
De helden van de stort.


Een weg langs de bakken,
linksaf en dan heuvel op
“Ik wil weten wat je komt brengen”
zegt hij, waardoor ik stop
En ik moet u zeggen: “Die oranje hesjes staan ze goed”


De helden van de stort.


“Dat gaat in die bak”
“Dat hout hoort daar”
“Nee, nee, dat mag niet samen”
“Trek dat maar uit elkaar”


“Het glas moet daar, dat zie je toch”
“Wil je dat weer uit die bak halen?”
“Hard plastic he, dus doe maar niet”
“Dat is restafval, dat wordt betalen”


Vindt u het ook geen duidelijke taal, ja toch?
De helden van de stort.


En als het klaar is, auto leeg.
Rijden we weer naar de poort
De slagbomen door naar buiten,
het vuil weer waar het hoort.


Terwijl je weer de weg op rijdt,
hoor je achter je een kraan.
Waarmee je vuil wordt aangestampt,
zodat jij,
met een goed gevoel,
verantwoord en maatschappelijk
weer naar huis kunt gaan.


En vooruit nog een keer,
het zijn die mannen waar niks aan schort.
Roept u (in gedachten) met mij mee?
Leve de helden van de stort.