Woensdagmiddag 24 april onthulde de stadsdichter een gedicht van Gerard Reve op een flatgebouw aan de Tinneweide.
Gerard Reve woonde begin jaren ’70 enkele jaren aan de Boslaan in een huurhuis van Patrimonium Woonstichting.
Patrimonium eert haar oud-huurder met het aanbrengen van dit gedicht:
De stadsdichter las bij de onthulling dit gelegenheidsgedicht voor:
Gerard Reve en Veenendaal
’t Is alweer veertig jaar geleden:
een Jezusleefijd. Nee nog meer!
Gerard Cornelis van het Reve
Streek – even – aan de Boslaan neer.
Vanuit het Friese Greonterp
Waar toen ‘Huize het gras’
voor Gerard en de jongens
geen prettig thuis meer was.
Moeder Van Manen woonde hier.
Ze trokken bij haar in
en vormden met z’n vieren
een soort van nieuw gezin.
Het huis werd wel wat aangepast:
er kwam bordeeltapijt,
een nieuw fornuis werd er gekocht
en een serre, mettertijd.
Ze woonden naast de CNS.
Daaruit klonk vaak een lied.
Alleen tot Gerard zijn verdriet
het Avé Maria niet.
Bij de kassa raakte Gerard slaags,
’t was bij de Albert Heijn.
Het werd gesust. Ik vraag me af:
zou die Koedam er nog zijn?
Hij schreef graag in het Schupse Bos
daar wandelde hij heen
Op een schietbaanmuurtje zat hij dan,
een paar uur, heel alleen.
Carmiggelt kwam soms op bezoek.
In de Korenbeurs sliep hij.
In La Montagne aten ze;
Het is allemaal voorbij!
De volksschrijver wordt nu geëerd
met brieftekst en gedicht.
Na veertig jaar, ’t is wat laat,
Maar Patrimonium doet zijn plicht.
wordt, wat ik schrijf, hoewel fraaier verwoord,
steeds enkelvoudiger van inhoud:
liefde (of geen liefde),
en ouder worden,
en dan de Dood.