Ontploffing gasfabriek 1954
Het dak is van de gasfabriek gerukt!
Een bleke medewerker zegt bedrukt:
‘Ik eet al zeven weken bruine bonen
Misschien kwam dit wel door mijn restproduct…’
Schoorsteen bij de Cultuurfabriek
Eens werd ik als fabrieksreliek beschouwd
Die aandacht lijkt helaas alweer verflauwd
Ik word beschaduwd door appartementen
Ze hebben me volledig ingebouwd
Op het Kees Stipplein
Veenendaals Brouwerspoort
Grootsteedse inbreiding
Woningen, winkels
Een gracht en een plein
Cultureel middelpunt:
Stadsdichterswedstrijden
Horen natuurlijk op
’t Stipplein te zijn
Op een goudwinde
Een visje in de Brouwersgracht
Heeft net eens stevig nagedacht
‘Ik ben straks wel verleden tijd
Maar dit wil ik nog even kwijt
Aan wie ook maar mijn naam verzon:
’t Is niet goudwinde, maar goudwón!’
Deze versjes – twee kwatrijnen, een ollekebolleke en een trijntje fop – schreef ik ter gelegenheid van de gedichtenwedstrijd ‘Parade der Poëten’, waar ik een voordracht hield over versvormen.