Klapstuk

Aanvankelijk was zij een gesloten bloem,
niet zacht, niet geurend, geen schoonheid,
slechts een universum waarin ik niet binnendrong,
rondom rolde, op een zwarte kraakfiets langsheen peddelde.

Jaar na jaar, blaadje voor blaadje ontvouwde zij
zich voor mij, liet mij telkens trampoline springen
op haar hart, kuste mij met haar stampers en
bestoof mij met geurig stuifmeel.
 
Op mijn jas kleefden sporen en ik bouwde
een bloemlezing uit veengrond dat stadse
fratsen vertoonde. Langzaam danste ik
naar het midden van haar zwaartekracht.
 
Inmiddels zwem ik in haar nectar, maak ik
deel uit van haar bloem zijn, haar kleurenpracht
en praal, en leef ik in haar met minstens
vijfenzestig- duizend anderen, haar blozen gulzig drinkend.
 
 
© Joyce Willemse
Stadsdichter Veenendaal 2015-2016
 
Afscheidsgedicht geschreven voor en voorgedragen op 25 januari 2017 tijdens de stadsdichtersverkiezingen in Stiplounge. Hiermee werd het stadsdichtersstokje aan de ‘nieuwe Stadsdichter’ Christiaan Abbing (2017-2018) overgedragen.