Turf steken

Met baggerbeugels door het water heen
Op zoek naar telkens nieuwe lagen veen
Om die gedroogd als turven te verbranden
Waardoor de grond hier dus als rook verdween

Aak

Hier op de Veense vaarten zag je vaak
Een platte schuit, die noem je ook wel ‘aak’
Daar kon een boer van alles mee vervoeren
Die had toen al een bootje van de zaak

De Oude of St. Salvatorkerk

Je hele leven ben je aan het werk
En aan het einde wacht daar kalm en sterk
Al eeuwenlang de stevige gestalte
Van de Salvator – nu de Oude Kerk

Schaap

De herder onderdrukt een grote gaap
Hij telt zijn handel: schaap na schaap na schaap
Het grasland is gevuld met witte wolken
Zijn dromenland wordt nu gevuld met slaap

Spinnewiel

Met één voet op het plankje, in de maat
Een wiel dat snorrend in de rondte gaat
De spinster met haar vliegensvlugge handen
Draait witte vlokken wol tot dunne draad

Standaardmolen

Twee molens in het dorp, is dat niet veel?
Het Veen had niet alleen een Gelders deel
Maar ook een Stichts, en dat ging niet goed samen
Dus maalde ieder elk zijn eigen meel

Bijenkorf

Het ruikt hier fijn naar bloesem en naar hei
Daar danst een zomerzotte honingbij
Van bloem naar bloem en dan de korf weer binnen
Want op de bijenmarkt is toegang vrij

Sigaar

Geef door die bladeren, en vouw en rol!
De mallen moeten liefst vandaag nog vol
Het klonk zo simpel: thuis sigaren maken
Maar als dit lang zo doorgaat, draai ik dol

Lampion

Straks valt de avond, werken kan dan niet
Zo donker dat je bijna niets meer ziet
Dan wordt het tijd een lichtje aan te steken
Vanavond vieren wij weer Lampegiet

Schoorsteenpijpen

De schoorsteenpijp die zich hier fier verhief
Was voor de industrie heel productief
Waardoor de Veense welvaart op kon stomen
De vuile lucht – die namen we voor lief

Kwatrijnen bij de tien drijvende objecten, gemaakt door leerlingen van CSV Het Perron.

Dit bericht is geplaatst in Gedicht. Bookmark de permalink.