Vluchtgedicht

Ik hoorde van een land achter dijken,
water, sluizen. Een land vol bruggen-
bouwers: dus dan vast ook wel voor mij.

Ik hoorde van een land met vrouwen zo blond
als tarwe in de palm van mijn hand, van kinderen
zo rond als gevulde wijnbladeren, niet die van mij.

Wij schraapten de laatste stukjes hoop
bijeen als couscous uit de pan, maanden
deden we over weken. Alleen maar
om hier te zijn, te dromen. Net als jij.

Wij renden voor een leven dat niet wachtte
op een toekomst, waarin broeders vochten
tegen broeders, wij iets van een dreiging
en metgezellen onze handen jatten.

Ik leerde van een land met gebroken
uitgebluste burgers, roestend in hun eigen
leed, zorgen die mij ooit ook wachten
maar eerst een huis. Dan zien we wel.

We moesten wel
kiezen voor een land,
Sorry voor de uwe ‒
wij wilden
niet storen
hooguit delen
iets van
Rijk
Dom
misschien.

 

© Joyce Willemse
Stadsdichter Veenendaal 2015 – 2016

Stadsdichter logo Joyce

Op woensdag 30 september ontving de gemeente Veenendaal 150 vluchtelingen voor noodopvang in sporthal De Vallei. Zij bleven tot en met 5 oktober. Voor hen die vluchten voor het geweld dat helaas nog elke dag plaatsvindt (in welke plaats dan ook), schreef de Stadsdichter dit ‘vluchtgedicht’.