Vier middelbare scholen verwikkeld in een verkwikkende strijd

Voor een gedichtenwedstrijd een rondeel schrijven is een ‘kip-ik-heb-je’.
Zie zelf maar eens, het is een hachelijke aangelegenheid:

  Eerst moet je een onderwerp, o wat een gedoetje!
Dan een sterke zin die herhaald kan, echt geen kleinigheid.
Die zin moet op drie vaste regels, bah toch, wat een strijd!
Dit is heel wat anders dan het basisscholen ‘elfje’.

De jonge luitjes gaan de strijd aan met het gedicht, heus geen grapje,
want vergis je niet, zo’n opdracht vraagt enorm veel hersenarbeid:

  Nu moet er weer een zin, pak je opschrijfboekje.
Een tweede zin op regel twee en acht, het lijkt wel dwangarbeid.
Of wacht, begint het ergens op te lijken, in alle bescheidenheid?
Dit kan wel eens, ja, dit is toch echt een briljantje.

Tot slot wat lossen zinnen tussendoor, die zijn zo klaar als een klontje.
Maar wees alert, het kan nog mis, nu hangt het af van taalvirtuositeit.

JoyceWillemse_StadsdichterVeenendaal2_ZW_Rijnpost2

© Joyce Willemse – Stadsdichter Veenendaal 2015-2016

Gedicht voorgedragen tijdens de prijsuitreiking van de Gedichtenwedstrijd voor de vier middelbare scholen in Veenendaal op 30 januari 2016 in De Cultuurfabriek. Dit jaarlijks terugkerend evenement is georganiseerd door de commissie ‘Gedichten op muren’ die onderdeel uitmaakt van het Kunstplatform Veenendaal. Zie ook: de website van het Kunstplatform. Het gedicht is overigens een Nijmeegs Sonnet. De Stadsdichter koos daar vooral voor omdat de leerlingen zich ook moesten houden aan een vaste vorm. De inhoud wordt ondersteund door de vorm en andersom.